Ik maak mijn ziel in het bos los
van al wat hem scheidt van de kosmos,
peins hoe het verleden
vervormd werd tot heden,
mediteer over kerstmis en korstmos.
(Mac in 'Belang van ritueel', p.11)

      

Toen vuur en roos één werden

      

In Memoriam H.J. Mac Gillavry

      

door J.A. den Ouden



Op 31 januari 2012 hebben wij in het crematorium 'Den en Rust' in Bilthoven afscheid moeten nemen van onze dierbare vriend, auteur en broeder Henry James Mac Gillavry – bij de meesten van ons bekend als 'Mac' – die op de leeftijd van ruimschoots 103 jaren door de poort van 'des Wetens End' is gegaan.
Hoogwaarschijnlijk een definitief afscheid, want zoals Mac stelde: "Van wat er na dit leven gebeurt, daar weten we niets van en geloven is voor mij geen optie; verwacht dus geen nabespreking.".

Wat blijft zijn herinneringen aan een beminnelijk en gedreven mens, die zich als ruim honderdjarige nog druk maakte omtrent wat er in de Orde gebeurde en daarbij een gedrevenheid vertoonde die menige een halve eeuw jongere broeder bejaard deed lijken.
Herinneringen aan een erudiete geest, die als een foeniks omringd door boeken probeerde het mysterie van de schepping te doorgronden: als geoloog èn als vrijmetselaar. Wanneer je hem opzocht, moest je eerst je stoel ontruimen en na afloop de stapels boeken weer exact in dezelfde volgorde terugzetten, want anders klopte zijn systeem niet meer.

Meer tastbare herinneringen hebben wij in de vorm van zijn publicaties: in Thoth, in Landmerk en vooral in zijn vier boeken bij 'de Steensplinter', waarin hij zijn gedachten definitief kon vormgeven.
Ondanks zijn hoge leeftijd is daarbij nooit sprake geweest van een voorop gezet plan, van vastleggen van een uitgekristalliseerd idee, maar van een met horten en stoten groeiend inzicht. Mac was best autoritair en de tot standkoming van het eerste boekje had veel weg van twee mastodonten in een veels te klein keukentje. Met name, omdat ik het gevoel had dat te veel vragen onbeantwoord bleven. Maar het kwam af en bij de presentatie konden we niet alleen de drukker en het bosje bloemen voor Ip betalen, maar ontstond ook de intentie voor een vervolg dat, omdat we inmiddels wat aan elkaar gewend geraakt waren, in redelijke harmonie tot stand kwam.

In 'Gekruiste benen, een studie over het functioneren van symbolen' (2000) is dat inzicht nog vaag en heeft het geheel het karakter van een boeiende reisbeschrijving, van een zoektocht naar antwoorden op aarzelend gestelde vragen.
Een eerste analyse vindt plaats in het daarop volgende 'Belang van ritueel, pre-menselijke onbewuste grondslagen' (2003), waarin Mac tot een synthese komt over de betekenis van ritueel en symboliek en – heel verrassend – de pre-verbale en zelfs pre-menselijke grondslagen hiervan. Want ook dieren (zoals zijn hond) kennen rituelen, zij het niet zo uitgebreid als mensen, en om die reden vormen symbolen en rituelen onderdeel van de grondslagen van ons denken en handelen.
In 'Volle Middernacht, gedachten over de meestergraad' (2004) trekt hij die lijn door naar de maçonnieke ritus en komt tot de conclusie dat de ritus niet alleen een vormende, maar ook een zelfbevestigende werking heeft. Wij nemen daaraan deel, om onszelf als vrijmetselaar te bevestigen, gesymboliseerd door een rituele wedergeboorte.

Uit die periode is mij een gesprek over de bekende 'grot van Plato' bijgebleven. U weet wel, die mensen die in een grot met hun rug naar de ingang zitten en de wereld alleen via de schaduwen op de wand waarnemen. Voor hen was dat de echte wereld en Mac en ik fantaseerden erop los, hoe in die grot bouwstukken zouden worden opgeleverd over hoe de buitenwereld er uit zou zien. Hoe iedereen in die lekker warme, knusse grot bleef filosoferen.
Totdat er een opstond en naar buiten ging.
Dat viel niet mee, want het licht was daar veels te fel, het was er koud en het plensde van de regen.
Zodat, terug in de grot, de betrokkene van iedereen te horen kreeg: 'dat hij toch wel gestoord was om naar buiten te gaan! Wat mankeerde er aan de broederlijke harmonie hier binnen?'
Mac en ik voelden echter beiden sympatie voor die nieuwsgierige dwarsligger, die antwoordde: 'Omdat het daar nieuw is en ik hier het allemaal al ken!'.

Na die drie boekjes begon Mac aan een soort afronding, met als prozaïsche titel: 'De toekomst bestaat niet, of hoe de dingen in een voortstuwend heden gevormd worden' (2010). Een vorm van synthese, waarin hij zijn persoonlijke, professionele en maçonnieke ervaringen probeerde te integreren in een samenhangend model, dat hij zijn persoonlijke kosmologie noemde.
Dat heeft alles bij elkaar ruim vijf jaar geduurd, waarbij hij me steeds weer vertelde dat het nu compleet was en ik vervolgens op nog aanwezige gaten wees. Voor een deel was dat een spel, omdat we beiden wisten dat het werken hieraan één van de dingen was die hem in leven hield.

Een hoogtepunt voor hem in die periode was de toekenning in 2009 van de oeuvre-prijs voor zijn maçonnieke werk door de stichting 'Ritus & Tempelbouw'. Niet vanwege de prijs zelf, die heel prozaïsch een plek kreeg op de ontbijttafel, tussen de pot jam en de pindakaas, maar vanwege de erkenning en de vriendschap die daaruit sprak.

Twee jaar geleden moest het vierde boekje wel tot een afronding komen, omdat zijn gezondheid verslechterde en met name het schrijven steeds moeilijker ging. Daarna hebben we alle vier de boekjes doorgenomen, of daar nog iets aan veranderd moest worden. Ik had graag gezien, dat hij zelf nog het voorwoord bij de tweede druk van het eerste boekje zou schrijven. Maar dat lukte hem niet meer en in het laatste telefoongesprek, een dag voor zijn overlijden, heeft hij mij gevraagd om dat voor hem te doen.

Na al die jaren nemen wij definitief afscheid van hem.
Van een goede vriend, die kon terugzien op een meer dan voltooid leven.
Desondanks doet dit afscheid pijn.

Jan den Ouden
(uitgesproken tijdens de crematieplechtigheid)



omhoog   terug naar begin van deze pagina