logo Steensplinter
      de Steensplinter   —   archetypen van de maçonnieke tempel
deel 6   
aanklikken

• Amon-Re, met zijn emanaties wijsheid en kracht
(Egypte, ca. 1280 v.C.)




   Archetypen
   van de
   maçonnieke tempel
deel 6:
de verborgen bouwmeester


eerder gepubliceerd:
in KEN UZELVE
december 2007

Overige afleveringen:
1. inleiding
2. reizend van het oosten
    naar het westen

3. vuur, taal en moraal
4. Amduat
    de reis van de zon
    door het noorden

5. op uzelf komt het aan
7. profane 'maçonnieke'
    symboliek

8. de innerlijke mens
9. de weg naar de
    middenkamer


In voorbereiding
(verschijnt binnenkort):
10. het kosmische licht
11. zeven duizend jaar
    zomer sintjan
12. ritus zonder functie
13. de twaalf wachters
    van het 'eeuwige westen'


home  terug naar Steensplinter





aanklikken

• farao Midden Rijk
(Egypte, ca. 2000 - 1800 v.C.)



aanklikken

• een vroege verschijning van Amon als vruchtbaarheidsgod
(Egypte, Midden Rijk,
ca. 1950 v.C.)



aanklikken

• vuurdood van verdoemden
(Egypte, ca. 1425 v.C.)



aanklikken

• samenvattend symbool (Egypte, ca. 1250 v.C.)



aanklikken

• Amon en Ramses II
(Egypte, ca. 1275 v.C.)





Aanbevolen literatuur:
'Oxford Essential Guide to Egyptian Mythology',
D.B. Redford (ed.),
Berkley, New York, 2003,
'Exploring the Beyond',
E. Hornung in 'The Quest for Immortality',
National Gallery, Washington, USA, 2002,
'het dal der koningen',
K.R. Weeks (red.), Lisse, 2004,
alle verkrijgbaar bij 'De Slegte'

voor meer informatie over dit onderwerp zie o.a. www.maat.sofiatopia.org






versie 8.12



de verborgen bouwmeester

J.A. den Ouden

hiëroglief voor Amon

       O grote God, wiens naam onbekend is
       "O grote God, wiens naam onbekend is"
       (tekst uit de piramide van farao Unas - ca. 2350 v.C.)

       "None of the gods knows His true form,
       his image is not unfolded in the papyrus rolls,
       nothing certain is testified about Him."
       (Hyms to Amun, Leiden-papyrus, ca. 1200 v.C.)


Wie of wat is de Opperbouwmeester ? Bestaat die wel ?
Theïsten menen van wel, atheïsten van niet, terwijl agnosten bij gebrek aan bewijs
beide opties open houden.
Zo ja, is dat dan de schepper en beheerder van het universum ?
Een al vóór de schepping bestaande (preëxistente) bovennatuurlijkheid ?
Is die nu nog steeds actief ?
Of heeft hij zich na zijn daad teruggetrokken (de Onbeweeglijke van de klassieke filosofen) ?
Wat verstaan we onder actief ?
Een 'in de gaten houden en bijstellen waarnodig' (het ingenieursmodel van de 18e eeuwse deïsten) ? Of een persoonlijke actieve betrokkenheid op individueel menselijk niveau (zoals orthodoxe joden, christenen en islamieten geloven) ?
Waar kan ik die godheid vinden ?
In zijn schepping ? Zit hij dan ook in mijzelf ?
Of existeert hij alleen buiten de schepping ? Hoe krijg ik dan contact met hem ?
Vragen die niet nieuw zijn en waar duizenden jaren geleden ook de Egyptenaren mee worstelden.

Fysiek zichtbare zonnegod
In de tijd dat de voorouders van de Egyptenaren met hun kudden over de - toen nog groene - savannen van de Sahara rondzwierven, kenden ze een sjamanistische vruchtbaarheidscultus rond een hemelse koe (Hathor) en een krijgerscultus rond een hemelvalk (Horus).
In de periode van hun vestiging in het Nijldal (vanwege de toenemende woestijnvorming) en de eenwording van het land onder één farao (ca. 4500 - 3000 v.C.) zijn vermoedelijk allerlei voorheen lokale goden samengevoegd tot de ons bekende versies.
De eerste essentiële verandering ontstond tijdens het piramiden-tijdperk van het Oude Rijk (ca. 2700 - 2200 v.C.), toen een nieuwe staatsreligie rond een fysiek duidelijk aanwezige zonnegod Re (of Ra) opkwam, waarinj de farao als de op aarde levende incarnatie van deze god werd beschouwd en als garantie dat de Nijl niet - net als de vroegere savannen - zou uitdrogen.
Deze religie geraakte echter in een diepgaande crisis, toen - vanwege een klimaatverslechtering rond 2200 v.C. - de farao als 'zoon van Re' niet in staat bleek om zijn 'vader' tot rede te brengen, de jaarlijkse overstromingen van de Nijl uitbleven, vruchtbare grond onder het woestijnzand verdween en overal in het land hongersnood heerste. Met als gevolg dat de halfgoddelijke status van de farao zijn geloofwaardigheid verloor en het land door gebrek aan een bindende factor uiteen viel.

Democratisering hiernamaals
Deze periode van ontnuchterende waarheid wordt de 'EersteTussenperiode' genoemd (ca. 2200 - 2000 v.C.). Een voor ons uiterst boeiende tijd, omdat allerlei religieuze zaken toen op schrift zijn gesteld, die ons een uniek inzicht geven in hun manier van denken.
Een belangrijk aspect daarin is de democratisering van het hiernamaals. De piramideteksten uit het Oude Rijk hadden vooral de terugkeer van de farao naar de goden (zijn vaderen) tot doel, waarna die (als een vorm van dank) zou zorgdragen voor de voortzetting van zijn aardse hofhouding (een selecte groep van familieleden en dienaren) in 'het westen'.
Samen met de goddelijke status van de farao kwam een eind aan deze exclusiviteit en ontstond een kritisch soort humanisme, dat gebaseerd was op individueel gedrag en niet op loyaliteit aan de farao.
In deze gedachtegang was het hiernamaals in principe voor iedereen toegankelijk, mits de betrokkene - naar een objectief oordeel - in overeenstemming met Ma-at had geleefd: een kosmische orde, waaraan ook goden en farao's ondergeschikt waren.

Amon, de verborgene
Omstreeks 2000 v.C. lukte het uit Thebe afkomstige farao's om uit naam van de plaatselijke god Amon het land weer te verenigen. Deze god wordt weliswaar in de piramideteksten genoemd, maar maakte geen deel uit van de staatscultus rond de zonnegod Re tijdens het Oude Rijk. Als één van de oergoden was hij echter verantwoordelijk voor de schepping als geheel en in die zin voorafgaand en superieur aan goden als Re en Osiris, zodat het vanuit Egyptische optiek daarom logisch was om in deze situatie een beroep op hem te doen.
Het gebruik van de anciënniteit van Amon als legitimatie om - tegen de blijkbare onwil van Re - praktische maatregelen te treffen en orde op zaken te stellen, kwam natuurlijk de toch al aangetaste religieuze positie van de farao (als 'zoon' van Re) niet ten goede.
Een bijkomend probleem was, dat Amon als preëxistente god geen zichtbare verschijningsvorm had, maar slechts 'gevoeld' kon worden - 'als een windvlaag door een bos rietpluimen' - en daardoor weinig geschikt was voor een staatscultus. Zeker in vergelijking met de vaak indrukwekkende cultussen van bijvoorbeeld de nog steeds populaire zonnegod Re.

Mozes en de herderskoningen
Hoewel het Midden Rijk een aantal uitstekende farao's heeft opgeleverd en het land onder hun leiding weer opbloeide, was het ontbreken van een bindend religieus element vermoedelijk de oorzaak dat het land al na twee weer in chaos tenonder ging.
Tijdens de hierna volgende Tweede Tussenperiode (ca. 1800 - 1550 v.C.) maakten uit Palestina afkomstige Semitische nomaden (de Hyksos = 'herderskoningen' genaamd) van de gelegenheid gebruik om de delta en een deel van Boven-Egypte te veroveren en zich in Avaris (in de oostelijke Nijl-delta) als farao te vestigen. In diezelfde periode werd tevens het zuidelijke deel van Boven-Egypte door uit Nubië (Soedan) afkomstige Kushieten veroverd, zodat Egyptische farao's alleen in Thebe hun onafhankelijkheid wisten te bewaren.
Na eeuwen van vreemde overheersing lukte het farao Kamose om Boven-Egypte weer te heroveren, waarna zijn broer Ahmose de herderskoningen uit de delta verdreef. Deze farao geldt als de stichter van het 'imperiale' Nieuwe Rijk (ca. 1550 - 1070 v.C.), toen de macht van Egypte zich tot ver buiten haar grenzen uitstrekte en Palestina tot de Egyptische invloedsfeer behoorde.
Echo's van deze gebeurtenissen vinden we o.a. in de bijbelse mythen over Abraham, Jozef en Mozes, die in deze tijd en in dit gebied spelen.

Theocratisch militarisme
Als overwinnaars in een onafhankelijkheidsoorlog vestigden deze farao's een autoritair en militaristisch bewind, waarin de macht gedeeld werd tussen de farao en de priesterkaste van Amon. Dit ten koste van de oude goden, die geacht werden gefaald te hebben. Niet door hun tempels te sluiten, of hun cultus te verbieden, want dat lag niet in de aard van het Egyptische denken, maar door alle bestaande goden tot emanaties (=verschijningsvormen) van Amon te verklaren (de Ene en miljoenen tegelijk).
De cultus van Amon werd samengevoegd met die van allerlei andere oude goden, waaronder de nog steeds populaire zonnegod Re. De traditionele reis van de zon (Re) door het nachtelijk rijk van Osiris werd herschreven tot een triomferende veldtocht van Amon-Re, die de oude goden orders geeft en hen van brood en bier voorziet.
Aan de inmiddels gemeengoed geworden idee van een voortbestaan in een hiernamaals en een objectief moreel oordeel over iemands leven, werd een loyaliteitstest aan het nieuwe regime toegevoegd.
In deze nieuwe visie was nauwelijks nog ruimte voor mysterie en werd alles met militaire precisie tot in detail beschreven en gevisualiseerd in grafschilderingen en dodenboeken. Met als nieuw element - mogelijk van Semitische oorsprong - de introductie van vuurpoelen, waarin de zielen van de veroordeelden vernietigd werden. Een lot dat iedereen wachtte die op aarde onvoldoende loyaal aan Amon, de farao en de staatscultus was geweest. De meest orthodoxe interpretaties gingen daarbij zelfs zover, dat daartoe ook de zielen van de aan het Nieuwe Rijk voorafgaande perioden werden gerekend, omdat die immers gefaald hadden in de bescherming van Egypte.
       On the right hand of the boat [of Ra] are 'those who are at peace'. [...]
       These [are they who] have worshipped Ra upon earth, who uttered words of power
       against Apep [=oersymbool van chaos],
       who made their offerings unto Him [=Ra],
       and who burnt incense to their gods on their own behalf, after their offerings.
       They have gained possession of their cool waters, and they receive their meat,
       and they eat of their offerings [=het aan hen geofferde voedsel]
       in the gateway of 'Him whose name is hidden' [=Amon].
       And [there are] 'those who spoke truth upon earth',
       and who were not addicted to evil thought about the gods.
       They [also] make their invocations in this gateway,
       they live upon maat [=truth], and their cool waters are in their cisterns,
       [...] which are waters of fire to those who have guilt and sin.
       (bron: E.A. Wallis Budge)


Amon-Re
Het syncretische karakter van Amon-Re had tot gevolg dat de zonnegod Re de fysiek zichtbare manifestatie van een preëxistente onzichtbare god Amon werd.
Hiermee werd een forse stap in de richting van een monotheïsme gezet, dat uitmondde in twee opvattingen omtrent deze godheid:
    • immanent
    (= in de schepping aanwezig, dus ook in mensen en goden).
Met als logische conclusie, dat de mens in essentie god-gelijk is en beiden onderhevig zijn aan dezelfde normen en waarden (Ma-at).
We vinden deze gedachte later terug in het hermetisme en het klassieke humanisme.
    • transcendent
    (= boven en buiten de schepping staand).
Een schepping die via het 'scheppende woord' uit de gedachten van deze godheid was geschapen en waaraan hij geen verantwoording schuldig was (zoals Yaweh in het boek Job).
Een nieuw element bij deze opvatting was 'de goddelijke genade', die losstond van de vraag of de betrokkene in harmonie met de kosmische orde (Ma-at) had geleefd en loyaliteit aan de godheid voorop stelde. Alsmede de bestraffing van de verdoemden in het hiernamaals door de vuurdood.
Zoals uit onderstaande teksten blijkt kwamen deze opvattingen dicht in de buurt van de latere openbaringsgodsdiensten:
Praise giving to Amon !

I make hyms in his name,
I give to him praise:
to the height of heaven
and the breadth of the earth.
[...]
You are Amon, the lord of the silent,
Who comes at the cry of the poor.
When I call you in my distress,
you come to rescue me,
give breath to him who is wretched,
and rescue me from bondage.

(votiefstêle van Nebre,
ca. 1200 v.C.,
vertaling Breasted (1972) en Lichtheim (1976)

Toen het mij bang te moede was, riep ik de Here aan [...],
mijn hulpgeroep tot Hem drong door in zijn oren.
Toen dreunde en beefde de aarde
en de grondvesten der bergen sidderden
en daverden, omdat Hij in toorn ontbrand was.
Rook steeg op uit zijn neus,
verterend vuur kwam voort uit zijn mond,
kolen raakten erdoor in brand.

(Psalm 18: 7-9,
NBG-vertaling 1951)

U heeft een geluksster, Vladimir Vladimirovitsj [Poetin],
Zolang u president blijft, heeft Rusland geluk;
Voor miljoenen bent u een talisman,
symbool van de ontwikkeling van het land.

Hoor! Wat zijn die kreten?
De mensen huilen, knielen daar in golven,
Kijk, alweer een rij ... nog een ... nou, broertje,
Nu is het de beurt aan ons;
gauw! Op de knieën!

(Michail Terentjev en Poesjkins Boris Godoenov, vertaling Leerink en Timmer in 'Oude tijden herleven in Poetins democratie',
De Volkskrant, 6 oktober 2007)

Persoonlijke godsbeleving
Armana De Echnaton-periode (ca. 1351 - 1334 v.C.) fungeerde als katalysator in dit proces. Deze farao sloot de Amon-tempels en proclameerde dat er nog slechts één god bestond, de alom aanwezige zon Aten, en dat het koninklijk echtpaar diens vertegenwoordiger op aarde was. Hoewel deze farao vaak als één van de eerste monotheïsten wordt beschouwd, was zijn belangrijkste drijfveer vermoedelijk de terugkeer naar de halfgoddelijke status van de farao in het Oude Rijk.
Door zijn onderdanen werd zijn religie in ieder geval verfoeid, omdat het toch wel erg persoonsgericht was en aan metafysische diepgang ontbrak en het in feite een terugkeer naar het naïeve geloof van de piramidetijd inhield. Zodat het direct na zijn dood werd afgeschaft.

Hoewel daarna aan het oppervlak alles weer bij het oude leek te zijn, had deze periode echter een essentiële verandering tot gevolg gehad. Want na de sluiting van de Amon-tempels hadden de daaruit verdreven priesters laten weten dat Amon alom aanwezig was en dat gebeden aan Hem door iedereen overal konden worden gericht. Waarmee zij het tot dusver geldende monopolie van priesters en tempels op de communicatie met de goden doorbraken. Een vorm van democratisering, die daarna niet meer teruggedraaid kon worden. Na Echnaton verdwenen in toenemende mate alle tussenlagen tussen Amon en de individuele mens en ontstond een directe relatie met de godheid, die in essentie een privé aangelegenheid werd, waarin de priester slechts als leidsman dienst deed. Gelijktijdig evolueerde Amon van 'the One who became All' (=de Bron waaruit alles is voortgekomen) tot 'the One who IS All' (de God die alles IS, de Ene, het Al). Een feitelijk monotheïsme, dat grote overeenkomsten vertoont met de latere christelijke traditie.


vorige artikel terug    naar begin artikel omhoog    volgend artikel volgende

©   2011   -   uitgeverij de Steensplinter   -   All rights reserved