KUBUS reeks
H.J.Mac Gillavry Kubus no. 1: Gekruiste benen (2e druk) |
|
Maarten Zweers Kubus no. 2: Zeven bouwstukken |
|
J.A. den Ouden Kubus no. 3: Over de OBdH |
|
H.J. Mac Gillavry Kubus no. 4: Belang van ritueel |
|
J. de Jong Kubus no. 5: Reis naar het midden |
|
R.B. Snip Kubus no. 6: Queen Anne en de vrijmetselarij |
|
H.J. Mac Gillavry Kubus no. 7: Volle Middernacht |
|
H.J. Beunk Kubus no. 8: Deugd werd niet beloond |
|
J. Mojet Kubus no. 9: Leidraad instructie leerlinggraad (2e druk) |
|
A.M. van Harten e.a Kubus no. 10: Rondom de korenschoof |
|
M. Gout Kubus no. 11: Geometrie in de tempel |
|
J.A. den Ouden Kubus no. 12: In den beginne was het 'niets' |
versie 14.07
layout gebaseerd op YAML v3
Vraag niet of ik geloof wat ik ga zeggen,
het maakt voor mij geen
verschil
of ik het geloof of niet.
Mensen zeggen:
na de dood
gaat het lichaam verloren,
maar de geest,
de persoonlijkheid blijft,
is eeuwig.'
Volgens de huidige stand van de wetenschap is het andersom.
Er zijn twee vormen van materie en energie.
De eerste bestaat uit de materie van alledag,
daaruit bestaat mijn stoffelijk
lichaam;
daarvan gaat niets verloren
en het leeft voort in kind
en nageslacht.
Daarnaast is er organisatie, functie, orde, informatie, persoonlijkheid:
een persoonlijkheid die wél
sporen achterlaat,
herinnering, beeld en
geschrift,
dode dingen, die alleen tot
leven komen in een ander
die het spoor volgt, het beeld
ervaart, het geschrevene
leest.
Maar de persoonlijkheid zélf gaat bij de dood verloren.
Soms al tijdens het leven.
Is dit alles?
Nee, zeggen de upanishads:
dan is er nog het Brahman,
onzijdig godsbegrip,
dat onvergankelijk is,
dat alle delen van het
universum aaneenschakelt
en samenbindt,
en al het geschapene in één
machtige keer terugvoert
naar zijn oorsprong.
In ieder mens is het aanwezig
als zijn binnenste zélf,
een klein heiligdom
in de vorm van een lotus,
kleiner dan een mosterdzaad; maar daarin zijn
zon en maan,
bliksem en alle sterren.
En, zoals wanneer een kruik breekt,
de ruimte die daarin was
één wordt met de ruimte
om ons heen,
zo zal bij het sterven dat
kleine heiligdom,
kleiner dan een mosterdzaad,
groter dan de wereld,
zich openen, en al wat daarin
was zal zich bevrijden
en weer één zijn met het Al.
Dan zal alles goed zijn,
van alles zal dan goed zijn,
wanneer de vlamtoppen
zich buigen naar
het gekroonde hart
van het vuur.
En vuur en roos zullen één zijn.
(Mac's geestelijk testament
in 'Belang van ritueel', p.9)
Ik maak mijn ziel in het bos los
van al wat hem scheidt van de kosmos,
peins hoe het verleden
vervormd werd tot heden,
mediteer over kerstmis en korstmos.
(Mac in 'Belang van ritueel', p.11)
Toen vuur en roos één werden
In Memoriam H.J. Mac Gillavry
door J.A. den Ouden
Op 31 januari 2012 hebben wij in het crematorium 'Den en Rust' in Bilthoven afscheid moeten nemen
van onze dierbare vriend, auteur en broeder Henry James Mac Gillavry – bij de meesten van ons bekend als
'Mac' – die op de leeftijd van ruimschoots 103 jaren door de poort van 'des Wetens End' is gegaan.
Hoogwaarschijnlijk een definitief afscheid, want zoals Mac stelde: "Van wat er na dit leven gebeurt,
daar weten we niets van en geloven is voor mij geen optie; verwacht dus geen nabespreking.".
Wat blijft zijn herinneringen aan een beminnelijk en gedreven mens, die zich als ruim honderdjarige
nog druk maakte omtrent wat er in de Orde gebeurde en daarbij een gedrevenheid vertoonde die menige
een halve eeuw jongere broeder bejaard deed lijken.
Herinneringen aan een erudiete geest, die als een foeniks omringd door boeken probeerde het mysterie
van de schepping te doorgronden: als geoloog èn als vrijmetselaar. Wanneer je hem opzocht, moest je eerst
je stoel ontruimen en na afloop de stapels boeken weer exact in dezelfde volgorde terugzetten, want anders
klopte zijn systeem niet meer.
Meer tastbare herinneringen hebben wij in de vorm van zijn publicaties: in Thoth, in Landmerk en vooral
in zijn vier boeken bij 'de Steensplinter', waarin hij zijn gedachten definitief kon vormgeven.
Ondanks zijn hoge leeftijd is daarbij nooit sprake geweest van een voorop gezet plan, van vastleggen
van een uitgekristalliseerd idee, maar van een met horten en stoten groeiend inzicht. Mac was best
autoritair en de tot standkoming van het eerste boekje had veel weg van twee mastodonten in een veels
te klein keukentje. Met name, omdat ik het gevoel had dat te veel vragen onbeantwoord bleven. Maar
het kwam af en bij de presentatie konden we niet alleen de drukker en het bosje bloemen voor Ip betalen,
maar ontstond ook de intentie voor een vervolg dat, omdat we inmiddels wat aan elkaar gewend geraakt waren,
in redelijke harmonie tot stand kwam.
In 'Gekruiste benen, een studie over het functioneren van symbolen' (2000) is dat inzicht nog vaag
en heeft het geheel het karakter van een boeiende reisbeschrijving, van een zoektocht naar antwoorden op
aarzelend gestelde vragen.
Een eerste analyse vindt plaats in het daarop volgende 'Belang van ritueel, pre-menselijke onbewuste
grondslagen' (2003), waarin Mac tot een synthese komt over de betekenis van ritueel en symboliek en
– heel verrassend – de pre-verbale en zelfs pre-menselijke grondslagen hiervan. Want ook dieren (zoals
zijn hond) kennen rituelen, zij het niet zo uitgebreid als mensen, en om die reden vormen symbolen en
rituelen onderdeel van de grondslagen van ons denken en handelen.
In 'Volle Middernacht, gedachten over de meestergraad' (2004) trekt hij die lijn door naar de
maçonnieke ritus en komt tot de conclusie dat de ritus niet alleen een vormende, maar ook een zelfbevestigende
werking heeft. Wij nemen daaraan deel, om onszelf als vrijmetselaar te bevestigen, gesymboliseerd door een
rituele wedergeboorte.
Uit die periode is mij een gesprek over de bekende 'grot van Plato' bijgebleven. U weet wel, die mensen
die in een grot met hun rug naar de ingang zitten en de wereld alleen via de schaduwen op de wand waarnemen.
Voor hen was dat de echte wereld en Mac en ik fantaseerden erop los, hoe in die grot bouwstukken zouden
worden opgeleverd over hoe de buitenwereld er uit zou zien. Hoe iedereen in die lekker warme, knusse grot bleef
filosoferen.
Totdat er een opstond en naar buiten ging.
Dat viel niet mee, want het licht was daar veels te fel, het was er koud en het plensde van de regen.
Zodat, terug in de grot, de betrokkene van iedereen te horen kreeg: 'dat hij toch wel gestoord was om naar
buiten te gaan! Wat mankeerde er aan de broederlijke harmonie hier binnen?'
Mac en ik voelden echter beiden sympatie voor die nieuwsgierige dwarsligger, die antwoordde: 'Omdat het
daar nieuw is en ik hier het allemaal al ken!'.
Na die drie boekjes begon Mac aan een soort afronding, met als prozaïsche titel: 'De toekomst bestaat
niet, of hoe de dingen in een voortstuwend heden gevormd worden' (2010). Een vorm van synthese, waarin
hij zijn persoonlijke, professionele en maçonnieke ervaringen probeerde te integreren in een samenhangend model,
dat hij zijn persoonlijke kosmologie noemde.
Dat heeft alles bij elkaar ruim vijf jaar geduurd, waarbij hij me steeds weer vertelde dat het nu compleet was
en ik vervolgens op nog aanwezige gaten wees. Voor een deel was dat een spel, omdat we beiden wisten dat het werken
hieraan één van de dingen was die hem in leven hield.
Een hoogtepunt voor hem in die periode was de toekenning in 2009 van de oeuvre-prijs voor zijn maçonnieke werk door de stichting 'Ritus & Tempelbouw'. Niet vanwege de prijs zelf, die heel prozaïsch een plek kreeg op de ontbijttafel, tussen de pot jam en de pindakaas, maar vanwege de erkenning en de vriendschap die daaruit sprak.
Twee jaar geleden moest het vierde boekje wel tot een afronding komen, omdat zijn gezondheid verslechterde en met name het schrijven steeds moeilijker ging. Daarna hebben we alle vier de boekjes doorgenomen, of daar nog iets aan veranderd moest worden. Ik had graag gezien, dat hij zelf nog het voorwoord bij de tweede druk van het eerste boekje zou schrijven. Maar dat lukte hem niet meer en in het laatste telefoongesprek, een dag voor zijn overlijden, heeft hij mij gevraagd om dat voor hem te doen.
Na al die jaren nemen wij definitief afscheid van hem.
Van een goede vriend, die kon terugzien op een meer dan voltooid leven.
Desondanks doet dit afscheid pijn.
Jan den Ouden
(uitgesproken tijdens de crematieplechtigheid)
terug naar begin van deze pagina